Er zijn verschillende benamingen voor zoiets simpels als een gesprek beginnen. Maar is het wel zo simpel? Veel mensen schijnen het toch wel lastig te vinden om een gesprekje aan te knopen met iemand. Ben je goed in een praatje maken? Maak je makkelijk contact met een vreemde? Of laat je het op zijn beloop en laat je anderen juist het initiatief nemen? Hoe is je kind in het contact met anderen? Lijkt hij of zij op jou of juist niet?
Inhoudsopgave
ToggleWaarom zou je een praatje willen maken?
Alles begint met een praatje. Een vriend of vriendin heb je ook in het verleden een keer leren kennen door middel van een gesprekje. Voordat het vriendschap werd hebben jullie vast vooraf een aantal gesprekjes gevoerd. Deze gesprekjes zijn nodig.
Een praatje maken helpt namelijk om:
– elkaar beter te leren kennen
– een vertrouwensband op te bouwen
– gemeenschappelijke interesses te peilen
Bij sommige mensen blijven gesprekjes op een oppervlakkig niveau hangen. Met anderen ga je juist wel snel de diepte in.
Heeft je puber last van verlegenheid?
De ‘Boost je sociale vaardigheden gids’ kan je puber helpen! In de gids leert je puber hoe hij of zij:
- Op iemand af kan stappen
- Met iemand een praatje kan maken
- Een gesprek gaande kan houden
- Vriendschappen aan kan gaan en kan onderhouden
Moet je altijd maar iets zeggen?
Het is afhankelijk van je eigen sociale voorkeur in hoeverre je graag praat. Het is namelijk ook prima wanneer je het fijn vind om meer te luisteren dan te praten. Dit is allemaal afhankelijk van je eigen karakter. Door goed te leren luisteren kan je ook actief deelnemen aan een gesprek. Al moet dat gesprek wel eerst opgestart worden. Het maakt niet uit of je nou een introvert, ambivert of extravert karakter hebt: iedereen kan een praatje leren maken!
Een gesprek beginnen = oefenen!
Om een praatje te kunnen maken is het belangrijk om initiatief te tonen. Veel gesprekken tussen mensen gaan over ‘niks’. Veel besproken onderwerpen zijn bijvoorbeeld:
– het weer: wat is het koud zeg buiten!
– nieuws: heb je dat ook gehoord?
– wat er gaat gebeuren: heb je straks ook dat ene tentamen?
– bezigheden: ik heb gisteren een taart gebakken.
– wat je gaat doen: ik ga straks naar de kapper/ lekker voetballen
– eigen interesse: heb je die film ook gezien?
Heeft je zoon of dochter een bijbaan of vrijwilligerswerk? Of heeft je kind hobby’s waar hij anderen ontmoet? Dit zijn ideale plekken om te oefenen met het beginnen van een gesprek!